Kon vorig jaar al verheugd worden vastgesteld dat 2023 waarschijnlijk het beste broedseizoen van de afgelopen 10 jaar was, dit jaar werden de hoge verwachtingen glansrijk overtroffen.
In tegenstelling tot vorig jaar was het plas-dras perceel al in het begin van het seizoen in trek bij de weidevogels. Niet alleen werden er beduidend meer Kieviten en Tureluurs geteld, ook waren er tal van succesvolle vervolglegsels. Het blijft lastig om een inschatting te maken, maar op en rond het plas-dras perceel hebben zeker 14 paar Kievit en 7 Tureluur-paartjes hun jongen grootbracht. Op 29 april bevonden zich 6 families Kievit met minimaal 12 jongen in het gebied. Aangezien het plas-dras gebied vanwege de reliëfrijke structuur en verschil in begroeiing niet heel overzichtelijk is, zullen er ongetwijfeld enkele over het hoofd zijn gezien. Op 12 mei zaten er nog 5 vrouwtjes met 11 grote jongen. In de weken daarna werden daar steeds weer nieuwe Kieviten met pulli gezien. Zo’n hoog broedsucces met veel vliegvlugge jongen belooft veel voor 2025!
De Wulp was in het voorjaar prominent aanwezig. Tot begin april werd er regelmatig een baltsend paartje aangetroffen. Soms kwam er een derde vogel uit de Duivenvoordse-Veenzijdse polder mee baltsen. Er werden geen nest-indicerende waarnemingen verricht. Mogelijk is het paar naar een afgesloten deel in de polders uitgeweken, aangezien ze erg op rust gesteld zijn. Op basis van het aantal geldige waarnemingen in maart en april mocht er wel een territorium in de Raaphorsterpolder genoteerd worden, net als in 2013 en 2016.
Veelbelovend waren de waarnemingen van 3 baltsende Kleine Plevieren, die meer dan 2 weken in het plas-dras perceel te vinden waren. Er waren geen vervolgwaarnemingen in mei. Vermoedelijk hebben ze net als vorig jaar in de omgeving gebroed.
Helaas profiteren Grutto en Scholekster nog niet van de verhoogde waterstand, Het is niet duidelijk wat de reden daarvoor is. De broedpopulatie van de Grutto is in de polders tussen Den Haag en Leiden op zo’n laag niveau beland (<10 broedende vrouwtjes), dat het een hele grote uitdaging wordt om de soort voor het gebied te behouden. De eenzame Grutto die in 2024 als laatste der Mohikanen zijn territorium in de Raaphorsterpolder verdedigde, zal waarschijnlijk geen opvolger krijgen. Binnen een straal van 1.5 kilometer broeden er geen Grutto’s meer. De Duivenvoordse-Veenzijdse polder is inmiddels verlaten en het broedsucces in de Papenwegse Polder en Oranjepolder is zo gering, dat er slechts een minieme kans is dat ze vanuit deze laatste broedgebieden de Raaphorsterpolder zullen koloniseren.
De Scholekster was dit jaar met 3 paar aanwezig. De vogels werden vrijwel bij elk bezoek op dezelfde plek aangetroffen, maar er werden geen voedseltransporten waargenomen. Het staat zeker vast dat ze ook dit jaar geen jongen grootgebracht hebben.
Op de Krakeend na, bleef het aantal eenden achter bij vorig jaar. De Kuifeend is een heel lastige soort om te inventariseren. Ze verdedigen geen territorium en individuele paartjes bestrijken tijdens het broedseizoen het hele gebied tussen Den Haag en Leiden. Vaak zoeken ze in de ochtend- en avonduren ook goede foerageerplekken in Meijendel op. Het aantal van 3 territoria in 2024 zegt daarom niet zo heel veel over de totale populatie in het poldergebied, maar de aantalstrend lijkt over de laatste 15 jaar negatief te zijn. Dit is ook in lijn met de ontwikkeling in Meijendel.
Zeker na het goede broedseizoen van de Slobeend was de verwachting dat het aantal territoria van deze prachtige Rode-lijst soort zou stijgen. Ook hier is de oorzaak niet duidelijk. Dit voorjaar verliep wel natter dan in 2023. Het kan zijn dat door de hoge waterstand, de eenden zich meer verspreid hebben over de Duivenvoordse-Veenzijdse polder en de Papenwegse Polder.
De Wintertaling, waarvan het laatst gedocumenteerde broedgeval inmiddels 20 jaar geleden is, was dit jaar wel aanwezig, maar in tegenstelling tot vorig jaar kon er volgens de SOVON criteria geen territorium vastgesteld worden. Opvallend was de waarneming op 4 mei van 7 Wintertalingen, die in het plas-drasgebied aan het foerageren waren en een groepje van 3 mannetjes en 3 vrouwtjes, die op 22 juni druk aan het baltsen waren. Deze laatste waarneming valt nog net binnen de datumgrens die SOVON hanteert (25 juni), maar dit gedrag (groepsbalts) is helaas geen indicatie voor een territorium.
Op dezelfde dag werd er ook een paar Bergeenden met 5 vrij grote jongen in het plas-dras perceel waargenomen. Eindelijk weer eens bewijs dat deze prachtige watervogel ook daadwerkelijk in de omgeving tot broeden komt.
De Graspieper liet zich in april/mei op een aantal magnifieke parachutevluchten betrappen. Tijdens zo’n vlucht vliegt de vogel enkele meters omhoog en laat zich al zingend als een parachutist met geopende vleugels naar beneden glijden. Het is niet onmogelijk dat het om meerdere Graspiepers ging, maar de SOVON-criteria waren onverbiddelijk (1 territorium).
Nieuw voor het plas-dras gebied waren 2 Bonte Strandlopers, die daar in maart naar voedsel zochten. Daarnaast maakten Watersnip, Witgatje, Bosruiter, Groenpootruiter en Oeverloper ook dit voor- en najaar veelvuldig gebruik van dit gebiedje op doortrek naar hun broed- en overwinteringsgebieden.
Het plas-dras perceel heeft zich in slechts 2 jaar ontwikkeld als het beste weidevogelgebiedje in de polders tussen Den Haag en Leiden. De plek is ideaal door de ligging en de manier waarop het beheerd wordt. De hoge waterstand tot in het najaar zorgt er voor dat het een grote aantrekkingskracht blijft uitoefenen op steltlopers en eenden.
Een woord van dank aan de beheerder van de Koninklijke Landgoederen de Horsten, die ons de gelegenheid gaf om deze inventarisatie uit te voeren en voor de actieve belangstelling tijdens het veldwerk. Daarnaast willen we ook de pachter bedanken. Samen zorgden zij voor optimale omstandigheden en rust in de Raaphorsterpolder, zodat de weidevogels ook dit jaar weer succesvol konden broeden.
VANWEGE DE TE GROTE DRUKTE IS BESLOTEN DAT HET LANDGOED GESLOTEN WORDT. HET IS OOK NIET MOGELIJK TOEGANGSKAARTEN TE BESTELLEN.